Voorbereidende werken

Om de wortels van planten positief te stimuleren voorzie je best goed omwoelde grond.
De nieuwe en fijne wortels kunnen zich namelijk geen weg naar de ondergrond banen wanneer de bodem té gesloten is, daarnaast resulteert dit ook in een bodem die beter water vasthoudt.

Een goede groeistart werk je in de hand door de optimale omstandigheden te creëren, hiervoor dien je best een bodemverbeteringsmiddel toe. Bemesting is de basis voor een snelle worteling wat de plant eveneens veerkrachtiger maakt. Je verdeelt de bodemverbeteraar over het te beplanten stuk volgens de vermelde dosering. Wanneer je met compost werkt is het aangewezen extra groenkalk toe te voegen om de zuurtegraad op pijl te houden. Vervolgens woelt je het geheel om met een riek of een spade zodat de organische bemesting op evenwichtige wijze wordt verdeeld over de oppervlakte. Maak grote klompen grond fijn met een riek of een hark zodat de bodem beter aan de plant aansluit en de plant achteraf gemakkelijk water kan opnemen.

Planten bewaren voor het aanplanten

Planten in een pot bewaren kan, maar voor een maximale tijdspanne van 24 uur en dit uit de zon en wind. Wanneer je genoodzaakt bent om ze langer te bewaren dien je ze open te zetten. Je zet ze best recht, gesorteerd bij elkaar op een beschutte plaats waar het niet te zonnig en warm is. Je begiet ze best, zodat ze niet uitdrogen. Controleer elke dag of ze voldoende vochtig zijn, en geef indien nodig extra water. Op deze manier kan je de planten nog een dag of 10 laten staan.

Controle van de planten voor het planten

Je start best met een controle of het kluitje van de potplant al dan niet te droog is, droge planten nemen namelijk slecht water op nadat ze worden geplant. In het geval dat het kluitje te droog is dompel je hem best in water. Hiervoor vul je een emmer met water, waarin je de plant 10 tot 20 minuten het water laat absorberen. De plant is verzadigd wanneer hij niet langer drijft, vervolgens neem je hem voorzichtig uit de emmer. Je laat tijdens het indompelen de pot best zitten zodat je geen potgrond verliest.

Aanplanten

  1. Nu kan je de planten uitzetten. De hoeveelheid is afhankelijk per soort, variëteit… . Hiervoor kan je de plantinfo op deze webshop raadplegen.
    Om het plantpotje van de plant te verwijderen draait je de plant best om op de hand. Druk voorzichtig de onderkant van het potje samen en til het voorzichtig op. Nu de plant op de hand ligt maak je de wortels wat los. Dit stimuleert het groeiproces en voorkomt dat hij verder in de “potvorm” groeit. Kleine wortelschade is onvermijdelijk tijdens het losmaken van de wortels maar kan absoluut geen kwaad. Dit is een impuls voor de wortels om gespreid te groeien tijdens hun actieve zoektocht naar water. Het is wel belangrijk om de wortels nu zo snel mogelijk in de grond te planten, want wortels drogen snel uit onder invloed van zonlicht en wind.
  2. Met een schop maakt je een plantput op de plaats waar je net de planten uitzette. Dit doe je door net achter de plant een inkeping in de grond te maken (zo weet je nog waar hij net stond). Voorzie een put die ruim genoeg is voor de kluit van de potplant, waardoor je alle wortels goed kan aanvullen met grond. De kluit moet zich 1 cm onder het grondoppervlak bevinden omdat de grond waarmee je de put zal dichten nog zal zakken. Om te voorkomen dat de kluit uiteindelijk komt bloot te liggen, en bijgevolg uitdroogt, kan je deze tip beter in acht nemen.
  3. Vul de grond aan rond het kluitje van de plant, zodat er geen grote lucht rond de plant zijn.
  4. Onze planten kunnen niet vliegen dus het volstaat als je ze aandrukt met de vingers. Let er wel op: het is enorm belangrijk dat de wortels volledig worden bedekt en omringd zijn door grond.

Watergeven

Afsluitend giet je de planten aan zodat de grond de wortels goed aanvult.